Voor de leerkracht

Onderwerp: Geluk

Doel: Het doel van deze webquest is om de leerlingen aan het denken te zetten over wat geluk is.

Hierbij wordt gewerkt aan het ontwikkelen van de levensbeschouwelijke (basis)vaardigheden waarnemen, traditie hanteren, verbeelden, redeneren en communiceren. In een eventuele vervolgactiviteit of de evaluatie kan invulling gegeven worden aan de basisvaardigheid handelen.

Waarnemen: De leerlingen herkennen emoties en boodschap in de videofragmenten.

Traditie hanteren: De leerlingen kunnen zich voorstellen dat bepaalde tradities, zoals vieringen en bijeenkomsten, kunnen bijdragen aan het geluk van mensen.

Verbeelden: De leerlingen kunnen zich een voorstelling maken van hoe andere mensen leven en denken.

Redeneren: De leerlingen realiseren zich dat mensen in een andere situatie gelukkig zijn met dezelfde/andere* dingen. *Door de leerlingen zelf uit te vinden.

Communiceren: De leerlingen zijn in staat om hun mening te uiten en ruimte te geven voor de mening van de ander.

Visie: Op een vakoverstijgende manier werken de leerlingen aan de hand van activerende opdrachten aan een bredere visie op het begrip 'geluk'. Verschillende aspecten (ervaring, opvattingen, beelden, rituelen en sociale verbanden) worden tegen de domeinen andere mensen, maatschappij en 'ik' gehouden. Hierdoor verbreden de leerlingen hun blik.

Door de koppeling met de vakken taal en beeldende vorming wordt een grotere leeropbrengst behaald. Immers, in de zelfde tijd komen niet één, maar twee vakken aan bod. De leerlingen hebben al kennis van de vijf stappen die gevolgd moeten worden bij het zoeken naar informatie op internet (Brand-Gruwel, 2013). Deze stappen kunnen tijdens de klassikale inleiding nog eens herhaald worden. De te volgen stappen zijn: formuleer de zoekvraag, bepaal zoekstrategie, selecteer en beoordeel informatie, bestudeer gevonden informatie, presenteer de informatie.

De webquest wordt klassikaal geïntroduceerd. Er kan aandacht worden besteed aan woordenschat bij de clip van Rudi Carrell. Na de klassikale introductie is het de bedoeling dat leerlingen in tweetallen aan de slag gaan. Na afloop van de webquest kan deze klassikaal geëvalueerd worden. Daarbij hebben leerlingen de ruimte om hun gevonden antwoorden te vertellen en toe te lichten, en het product wat gemaakt is tijdens de afsluiting kan gepresenteerd worden. Dit is niet verplicht. Ieder kind die zijn/haar product presenteert, krijgt een applaus.

Doelgroep: De webquest is ontworpen voor leerlingen van (een gecombineerde) groep 5 en 6. Deze leerlingen zijn in de leeftijd van 8 tot 10 jaar en bevinden zich daarmee volgens De schepper (2016) in de fase van mythisch-letterlijke levensbeschouwing. De kinderen vatten op deze leeftijd verhalen en symbolen sterk letterlijk op. Met behulp van verhalen, filmpjes in deze webquest, kunnen de kinderen betekenis geven aan de vraagstelling wat geluk is.

In deze fase krijgen de kinderen meer oog voor anderen, ze denken niet meer alleen vanuit zichzelf, maar kunnen zich ook steeds meer in een ander verplaatsen. Daarom is dit een goed moment om de vraag te stellen wat geluk voor anderen betekent, in andere situaties dan die van jezelf. Kinderen in de leeftijd van 8 tot 10 zijn in staat om in te zien dat anderen met de zelfde informatie tot een ander inzicht kunnen komen. Dit maakt het werken in tweetallen aantrekkelijk, de leerlingen kunnen echt in gesprek gaan over hun inzichten.

Leerdoelen: In de webquest wordt gewerkt aan de volgende leerdoelen.

De leerlingen denken na en spreken over wat geluk is.

De leerlingen onderzoeken wat er in de literatuur op internet te vinden is over geluk.

De leerlingen vragen zich af of geld invloed heeft op de mate waarin je gelukkig bent.

De leerlingen kunnen zich verplaatsen in een ander en zich afvragen wat geluk voor de ander betekent.

De leerlingen maken een creatief werkstuk wat voor hen symbool staat voor geluk. Dit kan een stripverhaal, een tekening of een 3D werkstuk zijn.

De leerlingen kunnen een woordweb maken.

Opdrachten

Opdracht 1: Wat is geluk? In een dialoog halen de leerlingen hun voorkennis over geluk op. Vervolgens gaan ze in het tweede deel van de opdracht samen op zoek naar nieuwe kennis. De leerlingen noteren hun bevindingen per deelopdracht in een woordweb. Hierbij wordt de koppeling gemaakt met taal - woordenschat. Totaal ca. 30 minuten.

Opdracht 2: Maakt geld gelukkig? Aan de hand van een item uit het Jeugdjournaal gaan de leerlingen in duo's in gesprek over wat ze in de video hebben gezien. Hierbij moeten ze ten minste de benoemde vragen uit de opdracht bespreken. Totaal ca. 20 minuten.

Opdracht 3: Vragen naar aanleiding van wat onderzocht is. De leerlingen blikken terug op de antwoorden die ze in de voorgaande opdrachten hebben geformuleerd. Met behulp van deze opgedane kennis beantwoorden ze een aantal vragen over geluk. Totaal ca. 20 minuten.

Afsluiting: Creatief werkstuk. Naar aanleiding van wat de leerlingen in de webquest hebben onderzocht, gaan ze een creatief werkstuk maken. Hierbij hebben ze de keuze uit het schrijven van een stripverhaal (combinatie met taal en beeldende vorming), een tekening (combinatie met beeldende vorming in het platte vlak), of een 3D werkstuk (combinatie met beeldende vorming in het ruimtelijke vlak). Het werkstuk moet voldoen aan de eisen die gesteld zijn in de opdracht. Totaal ca. 60-90 minuten.

Bronnen:

De Schepper, J., De Schepper, J., & Zagers, M. (2017). Levensbeschouwing ontwikkelen: didactiek voor levensbeschouwing in het primair onderwijs (2e ed.). Amersfoort, Nederland: Kwintessens

Kennisnet. (2013). In vijf stappen informatievaardig. Slimmer zoeken, 2013(.), 12–13. Geraadpleegd van https://www.kb.nl/sites/default/files/brochure-slimmer-zoeken.pdf